beetje, maar ze hield zich groot, ze maakte zich niets weten! En waarom? Van mijnheer Snoek mocht het en van Rebbe Eleazer Hirsch mocht het en was dat soms geen vrome man? En waarom mag het dan nu niet meer? Ja. . omdat mijnheer Elamel zegt dat eau-de-cologne de teinis breekt! 6)
Maar. . kan dat niet nagekeken worden?
Ja zeker, en het zal ook nagekeken worden, door Vader! In den Talmoed, in de Misjna, in de Ge-moore ") . . overal zal vader het in nakijken. Laat dat maar aan Vader over.
„Dus daarom keek Boas zoo kwaad?”
„Stel je voor, dat Schmoel Konijn hem nu óók nog zijn rooden talles-zak onder den arm vandaan geslagen had.”
„En daarom heeft bijna niemand ,nog veel jaren’ tegen juffrouw Hamel gezegd?”
„Ja, daarom natuurlijk!”
Hè, wat zitten ze gezellig. Ze hebben zich lekker dik en een beetje dommelig gegeten. Ook oom Zcelik heeft kleine oogjes, zijn dikke roode wangen glimmen, hij en vader rooken elk een lekkere sigaar. De dunne blauwe rook uit het puntje is mooier en ruikt lekkerder dan de dikke witte uit het stompe eind. Oom Zeelik heeft geen baard en geen snor, daarom kun je beter bij hem in zijn mond kijken dan bij vader, achter zijn lippen zit het vol dikke witte rook, als kwam die diep uit zijn lijf vandaan, even laat hij hem daar ronddraaien, dan stoot hij den heelen mondvol ineens eruit. Ze zitten achteruit in hun stoel en kijken naar alles. Ze mogen meepraten! Wat aardig, wat dol-aardig, als de groote menschen overhoop liggen met elkaar. .
Voor juffrouw Goudsmit het meest, maar dan ook voor haar man en voor Meijer en Mietje en Mikkeltje — ofschoon juffrouw Mosterd zegt dat het kindje blind
147