BROOD BORGEN
Zaterdagsavonds samen het dorp in op boodschappen uit, dat hoort ^wel tot de prettigste dingen van de heele week. De Sjabbos is dan net voorbij en daar ben je blij om, ofschoon je ’t niet zeggen mag. Maar ja., die uren ook tusschen middageten en het oogenblik dat de lamp mag worden aangestoken — je hebt van die hompjes zachte drop, daar kun je aan trekken, zonder dat ze breken. . maar lang dat ze dan worden. . zoo zijn nu die laatste Sjabbos-uren. Je zit maar in den schemer, je wacht maar, je voelt iets stopverfachtigs over je komen, het is net of je langs een zacht-schom-melende plank naar beneden glist in een diepte van grijze doezeligheid. Meer dan eens hebben ze het ook tegen elkaar gezegd: erg vriendelijk en eerbiedig zijn de menschen toch eigenlijk tegenover de Sjabbos nietl Neen, want als je nagaat, eiken Vrijdgavond, in het Lego-doudie i) wordt toch de Sjabbos bij een Bruid vergeleken —, hoor maar zelf: „Lego doudie likras kal-lo. . -) en op zoo’n mooie, zwierige wijs, met uithalen die aan witte wolken-vegen of aan langzaam deinen op den schommel denken doen — hoe mooi en plechtig is het ook niet als moeder bij het „aanzinden” de op geheven handen voor de lampen heen en weer beweegt, terwijl haar lippen zacht en vlug de zegenspreuk prevelen die alleen voor de huismoeders is. Daarna staat dan alles in het heldere Sjabbos-licht stil op vader te wachten . . Vergelijk nu daarmee eens de manier, waarop diezelfde Sjabbos uitgelaten wordt. . dan moet je wel medelijden krijgen met de Bruid van den vorigen dag. Iedereen zit maar gewoonweg te wachten tot hij haar kwijt is. De schemering kruipt over je heen, kruipt bij
117