16 ״AL OM EEN SUIKER BALLETJE..,.,.
geboende kasten op de met kersversch wit bekleede planken, dan is het net alsof ze telkens dat geluid diep in zich-zelve hoort, bij elk stuk, dat ze bijzonder mooi vindt of dat haar bijzonder lief is. Maar dat gebeurt pas morgen-ochtend —, vandaag ondergaat alles, wat door schuren en spoelen tot Paaschgebruik gereinigd mag worden, die heerlijke, groote gedaante-verwisseling. Het is de wegruimings-dag,het is de verwissel-dag en vroeger, bij mijnheer Snoek, hoefden de meisjes dan heel niet op school te komen !
Ja, bij mijnheer Snoek... ze weet zelf niet waarom ze er zoo zeker van is, maar ze is er heel zeker van: mijnheer Snoek zou Meijer en Sam allebei een draai om de ooren gegeven hebben voor hun wedden op Sjabbos en nog een aan Sam, voor zijn schelden van Tien-toon —, maar dan had Meijer hem den cent moeten geven !
O, wat hebben ze vaak naar mijnheer Snoek met stok-en-al terugverlangd, en mijnheer Hamel heeft niet eens een stok, en Leentje Zadoks zegt; het is een straf van God, omdat ze mijnheer Snoek niet aardig vonden —, maar wat zou God daar nu aan hebben ?
Zooals mijnheer Hamel de groote menschen maakt, zoo maakt Salomon de jongens. Het kibbelen en het vechten is lang niet zoo aardig als vroeger meer ! Heerlijker dan ooit, nu het vooruitzicht op acht dagen vrij !
Paschen ! Dat is, alsof je op reis gaat, naar een ander land, naar een ander huis, waar andere gewoonten heerschen en ander eten gegeten wordt. Want je huis is immers anders en elk ding dat je aanpakt is anders, je eigen koffiemolen herken je niet meer, dof-grijze busjes werden tot blinkend zilver omgetooverd en uit de kasten lachen goud en bloemen je aan. Wat je anders bij Kok in den