13 ״AL OM EEN SUIKER BALLETJE..,.,.
dachten, dat hij hem te pakken zou krijgen, daar sprong Sam dwars over de straat het poortje bij Pinchas Lezer in, die een neef van zijn vader is, dat gelukkig open stond, en hij rinkelde het dicht en Tien-toon stond er voor en hij beefde heelemaal en zijn gezicht zag rood —, kwaad dat hij was ! Ze dorsten er niet langs, ze wisten zich geen raad, dat hij ze zien en ze doodslaan zou, toen riep er een jongen uit de verte: „Teun, er zit een kat in je kar !" en toen trok hij gauw zijn klompen aan en terwijl hij bukte gingen ze achter zijn rug om langs hem heen en hij op een draf naar zijn kar terug. En nu wil Meijer Goudsmit den cent niet betalen, omdat mijnheer Hamel heeft gezegd, dat wedden op Sjabbos, Zondag te betalen, niet mag.
Kijk hem springen,,, en allemaal schreeuwen ze door elkaar. Salomon Hamel weet het weer: nu Meijer den cent niet betaald heeft, is zijn zonde weg!
Ja maar... ja maar,..
Nu doet hij wel geen zonde, maar hij doet valsch... en wat is erger? Salomon Hamel zal het wel dadelijk zeggen: je mag altijd eerder valsch doen dan zonde doen. Abraham deed valsch, toen hij zei dat zijn vrouw zijn zuster was, en Izak deed valsch en Jacob deed telkens valsch, eerst met zijn vader tegenover Ezau en toen tegenover Laban met die lammeren en de zonen van Jacob deden valsch met die mannen tegenover hun zuster Dinah en als je nagaat, deed iedereen valsch en vond God dat erg ? Wel neen toch ! Maar Korach zonk in den grond en de kinderen werden opgegeten door beren, omdat ze „kaalkop" riepen tegen een profeet, Is het valsch ? Neen, maar het is zonde.
En ga nu alleen nog maar eens na van de afgoderij —, hoeveel worden er daarom niet doodgeslagen