8 MANESCHIJN MET KOEK
dan moeten 2e niet dadelijk erin, maar tegen den blanken binnenkant van het deksel kijken, want.״ dat is de maan ! Nu gebeurt het... en kijk nu.״ kijk nu hoe van de lamp-zon de deksel-maan — die Zelf natuurlijk geen licht is en geen licht geeft — de heldere stralen vangt! Maar nu verder, want er moet ook een aarde zijn. De aarde.״ dat is de bodem van den trommel, de ruimte tusschen deksel en trommel is de hemel... donker nog zijn hemel en aarde. De maan komt op... langzaam draait in vaders hand de deksel-maan en buigt zich over de donkere aarde heen... licht ! Licht, dat de lamp-zon gaf aan de deksel-maan, die het uitvloeien doet over de duistere trommel-aarde. Wonderlijk is dat... en ze zijn allemaal heel stil... even laat vader de maan nu schijnen... daar gaat hij weer onder... in vaders hand richt zich het deksel overeind, het helt achterover, de maan is onder... nog eenmaal rijst de maan en tot op den bodem vloeit het licht.
En wat is dat? Wat ligt daar.״ vlak tegen den kant en net zoo lang en bijna van dezelfde kleur, ZOodat ze het haast niet zagen... een groote reep koek ! Is het wel mogelijk, koek in huis op Donderdag, terwijl er alleen op Maandag koek wordt gekocht, omdat het dan waschdag is, voor vrouw Komeyn? En dat terwijl moeder nog wel altijd zegt, dat een arm mensch al zijn schatten kent 1 Ze kijken elkander aan.״ de maan is wel al onder, maar nu zien ze het toch !.״ ze kijken moeder aan... moeder kijkt vader aan... en Vader lacht.״ nu lachen ze allemaal — nu is het pas recht, pas waarlijk feest. Dat begon al toen moeder zong: „Mijn dierbaar Spanje,.." en toen de maan kwam, boven de schutting uit, en ze allemaal samen op het plaatsje stonden... toen werd het nog feestiger... maar nu ze bij het licht van de deksel-maan koek