7 MANESCHIJN MET KOEK
komt uit de kast; de zwarte trommel met gouden strepen, zoo mooi als nieuw. Dat is pas twee weken geleden gebeurd... een vreemde oude man heeft het gedaan... niemand kende hem, hij kwam met een kar hun straatje door, al bellende, maar roepen deed hij niet״, hij was heel lang, zijn grooten hoed droeg hij achterover op zijn hoofd, zijn grijze baard kwam tot halfweg zijn borst... hij liep langzaam en deftig. Blaadjes en trommels maakte hij als nieuw, en uit alle deuren kwamen kinderen, kwamen vrouwen met leelijke, oude dingen ge-loopen, maar niets was zoo leelijk, was zoo oud, dat hij het niet nieuw maken kon. Dan ging er eerst uit een groote pot met breede streken van een platte kwast een glanzend vettig zwart overheen... dan... o, maar dan... dan werden met een dun en fijn penseel sterrige bloemetjes en veerige blaadjes, pukkeltjes als kleine kraaltjes, aren van draaddunne haaltjes, alles van goud, in het zwart ge-teekend... en dat flonkerde ! Dan zei niemand een woord... doodstil stonden ze om de kar met de potjes en ze keken... en onderwijl vertelde de lange, oude man van de mannelijke electriciteit en van de vrouwelijke electriciteit... maar daar scheen iets verkeerds in te wezen, want toen ze het aan tafel vertelde, mocht ze 's middags niet meer bij de kar gaan staan. Gelukkig was hun trommel toen al nieuw gemaakt !
Altijd als ze sinds dien trommel ziet, moet ze denken aan den ouden man met zijn langen baard en zijn grooten hoed... maar vanavond voor het eerst vraagt ze zich af, waar hij nu wezen zou, waar zijn huis wel mag staan. En gaat er nu met dien trommel iets gebeuren ?
Vader heeft de lamp aangestoken, den trommel ernaast gezet. Opgelet nu... De lamp is de zon.;, en als vader nu het deksel van den trommel tilt,