met zijn kromme beentjes en nog zo'n handvol meer van die oude Laarders en Laarsters in de eerwaardige, lage, laaggelegen huizen, achter de pralende nieuwe villa's weggedoken, waar de oude tradities nog levendig leven met de oude heugenissen. Men noemt ze niet bij hun 'van', maar naar hun afstamming, tot vader en grootvader en overgrootvader toe. Zal ik u zeggen hoe Jaantje in de mond der echte Laarders, heet? Jaantje-van-Gert, van Tijmen, van Bart-en-Keesien, en dat wordt in één adem snel-weg gezegd. 'Gert' was haar vader, 'Tijmen' diens vader, 'Bart' leeft nog weer een heugenis dieper en 'Keesien' verliest zich in de nacht der tijden... En toen 'de nieuwe pastoor' — maar dat is al alweer zó lang terug — vaststelde dat de gestorvenen voortaan eerst naar de kerk en daarna naar het kerkhof zouden worden gedragen, toen lag Tijmen-Barten-Keesien juist op het uiterste. Jaantje's grootvader, bij de namen van zijn vader en grootvader genoemd. Dan hebben we Jan-Jans-Schout... zijn grootvaders naam verbleekte voor die van de voorname bediening die hij bekleedde en door diezelfde glorie wordt geen der vóór hem gekomenen meer genoemd... en we kennen Piet-van-Gert-van-Teus-en-Stini... en zeker werd die overgrootmoeder al vroeg een weduwvrouw, of ze was een potig wijf die de broek droeg en haar sukkel van een man uit de dorpsheugenis wiste, waar haar eigen naam behouden bleef. Tot wegdromen aan oude, oude tijden nopen die in vlugge deun uitgesproken namenreeksen, zonder haperen uitgesproken, omdat ze vooraan in de dorpsmond liggen en de 'van', niet uit aanstellerij, maar in alle eenvoud, voor de dagelijkse conversatie vervangen... tot fantaseren over de verborgen historie van die oude, oude huizen stemmen ze in deze stille wintertijd... de namen van onze schamele, nederige, weinig gekende dorpsaristocratie, die ik evenwel - maar misschien toon ik hierin een plebejische smaak! - in mijn hart boven die andere de voorkeur geef.
45