Ina, geen smaak had en geen zin voor mooi —, als het er op aan kwam, was zij van beiden misschien wel de geraffineerdste!
Doch toen Annie op Egbert was begonnen te schimpen en van haar ״goeden naam" had gesproken, werd Ina wit van drift. ״Haar goeden naam" — alsof die nonsens voor Egbert bestond, alsof hij niet boven al dat onnoozele en benepen-maatschappelijke hoog verheven was! En wat gaf zij-zelf om het oordeel en de houding van ״de familie" nu ze hem had? Ze zou elkeen toonen, wien ze had gekozen, voor haar heele leven, en wien ze toebehoorde; ze zou vandaag nog naar Egbert gaan en bij hem blijven. Maar terwijl ze Annie met opgewonden, radde woorden overlaadde, was er in haar hart nog "een ander gevoel, dat uit zijn diepe verborgenheid haar voortdurend krachtiger drong, zich openlijk en voor altijd en onherroepelijk aan Egbert te binden. Ze ontmoette nog dagelijks op haar wèg den jongen van het gymnasium met de schuwe, rustelooze, grijze oogen en menigen dag na dien eenen dag had ze hem in morgenschemer of avonddonker voor haar huis zien staan —, ook wel een tuiltje frissche bloemen gevonden op de vloermat.
Dan werd haar hart week, als smolt het warm in haar borst, en kwamen de tranen nabij. Maar ze had ook begrepen, dat hij haar nu had ontdekt, wist dat ze verloofd was en trouwen ging en daarom durfde ze hem bijna niet meer aanzien, niet glimlachen in zijn verlangende oogen. Hoe kon hij haar vereeren —als hij van haar ontrouw wist —, als ze hem toelachte, zij, de vrouw van een ander?
Doch een andermaal meende ze in zijn schuwe oogen een wanhopige vertwijfeling om haar koelheid te zien en dat was ondraaglijk; hoe kon hij haar vereeren, als hij haar voor een lichtzinnig, harteloos meisje hield? En hij moest haar vereeren —, zijn dwepende eerbied, voor haar gevoel een zekerheid, zette het leven in rijken glans, menig donkeren dag leefde ze en teerde ze erop, voedde er haar opgewektheid en haar werkkracht uit. Ze wist nu ook wie hij was en waar hij woonde; het meisje uit haar woonplaats had het haar op haar schijnbaar argeloos vragen verteld, toen ze hem eens tezamen waren tegengekomen.
En toen het nu vaststond, dat ze trouwen zou, en nadat ze hem door haar samenwonen met Egbert in weken niet had ontmoet, nam ze een diep en vast besluit, ze wilde dien jongen niet meer zien en de herinnering aan de bekoring van zijn vereering uit zich wegsnijden. Ze wilde vlekkeloos haar
51