Een coquette vrouw

Titel
Een coquette vrouw

Jaar
1915

Druk
1916

Overig
2ed 1916

Pagina's
262



maar hij verstond het niet en antwoordde kalm ״zelfs niet voor jouw portret". Ze liet zijn handen vallen en keerde zich snel af —, hij mocht niet zien dat ze van teleurstelling en schaamte bijna schreide. Hij had haar in haar eigen oog belachelijk gemaakt, klein, kinderachtig, vernederd —, het was duldeloos en ze mocht het zelfs niet toonen, omdat hij het niet begreep, omdat hij haar gekrenktheid redeloos en haar dan pas goed belachelijk zou vinden. Wat een ellendig gevoel was dat; ze stond voor het raam en tuurde naar buiten zonder iets te zien. Nu had hij het toch gemerkt en kwam naar haar toe.

״Is Hare Majesteit weer niet genoeg bewierookt? Kan Hare Majesteit de nuchtere waarheid weer niet verdragen?"

Ze antwoordde niet, hield met moeite haar tranen terug ׳-׳, ze kon niet, ze wilde niet over deze dingen twisten —, het was zoo smakeloos. Ze schokte even met de schouders en keerde zich niet om. Ging hij nu van haar weg en moest ze hier blijven staan, met dat bittere brok in de keel? Maar plotseling voelde ze zijn armen om haar schouders, hij trok haar naar zich toe.

״Kom, malle meid, stel je niet aan. Wat wil je vanmiddag na vijven doen ? kom je me halen om te wandelen of blijf je liever hier wat werken?" Ze stond willoos tegen hem aangeleund, keek nog steeds gedachteloos uit het raam; haar felheid zakte, haar toorn was uitgebluscht —, doch alles in haar lag nu zoo aschvaal en stil. ״Ik zal nog wel zien," zei ze dof. Ze liep van het raam weg en ging op een stoel in den hoek naast de boekenkast zitten, het hoofd tegen het beschot. Hij merkte 'niets van haar doodelijke verslagenheid, het gaf haar een gevoel van kille teleurstelling, maar ook van verluchting: de oorzaak was immers om niet te bekennen kinderachtig. Egbert was naar beneden gegaan, ze hoorde hem zacht fluiten en neuriën —, de kamer was stil in het doffe namiddaglicht, de wereld leek als aan haar voeten in te krimpen, graüw en onherbergzaam als een woestijn te worden —, maar daar kwam hij zingend de trap weer op, zoo argeloos en blij, haar ontstemming van zooeven al weer vergeten — en plotseling schaamde zij zich om dat grillig, onredelijk wisselen van haar stemmingen, tegenover zijn onverstoorbare, gelijkmatige opgewektheid. Hij stond in kracht en rust en hoogheid toch wel ver boven haar, die van elk klein ding afhankelijk was voor haar rust en evenwicht en geluk.

Naast haar lagen wat boeken tegen de kast gestapeld, ze nam er op goed geluk een van op.

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.