Een coquette vrouw

Titel
Een coquette vrouw

Jaar
1915

Druk
1916

Overig
2ed 1916

Pagina's
262



־gehaalde schilderijen klinkender namen droegen. En zonder dat ze het wist of vermoedde, deed haar wrok tegen een wereld welke haar tot nu toe alleen teleurstelling en bitterheid had bereid, haar trots gedeerd, haar zelfgevoel geschonden, zich gretig te goed aan den meedoogenloozen spot en niets-ontziende afkeuring van hem, den eerste, die haar vreugde bracht en tegelijk tot zich ophief en vleide, door haar deelgenoot van zijn oordeel te maken.

Ze vermeden de menschen, tot zelfs het hart van de stad en de winkelstraten met hun zielloos, ontzenuwend gewoel. Zij beiden hadden geen van die duffe, geestelooze wezens, die hun leven vulden met slenteren, leuteren, eten en drinken, voor hun geluk noodig, zij hadden aan zichzelf en aan elkaar genoeg.

Vaak ondernamen ze groote tochten te voet de stad uit en naar de naburige dorpen en dan zag ze Egbert in zijn kracht en glorie. Hij was onvermoeid en wist overal den weg, geen regen kon hem deren, geen tegenspoed hem ter neer slaan .—, hij ging fluitend met rustige stappen over harde wegen en door mul zand, troostend als haar de moed ontzonk, wanneer de weg te lang viel, of wanneer ze prikkelbaar werd van een enkele maal verdolen en dwalen. Op die wandelingen vertelde ze hem veel van haar jeugd, want elke vroege bloem die zij plukte, het blanke lentelicht, het ijle waas over de boomen, de glanzen van het water, de bitter-zoete reuk van den bottenden berk bond stroomen van herinnering in haar los. En bij elk geluid dat ze om zich vernam, was het als werd er iets in haar aangeslagen, dat weerklank gaf en meetrilde. Het was als werd haar geest in de open ontvankelijkheid van haar vroegste jeugd, plotseling en heerlijk herboren, elk ding was als tóen, weer meeningsvol en zoet, had diepte en verschiet, ook het kleine, het schijnbaar-geringe en vlakke gebeuren. De dorre jaren schenen niet geleefd, ze was weer kind als toen. En ze vertelde hem van alles, van de plaatsen waar ze deze of gene bloem placht te zoeken, van de plekjes aan slootkanten, waar ze op haar rug had gelegen en tusschen het hooge boomenloof naar de hoogere wolken gestaard, tot ze als vastgegroeid zich voelde in den vochtigen grond, bedwelmd van grasgeur, zalig in zwijmelzoete vergetelheid, de zware wereld en het heden als onder haar voeten weggezonken en zijzelve opgegaan in het groote ijle Al. Hij luisterde glimlachend en antwoordde niet veel, maar op een dag zei hij haar plotseling, dat ze de dingen die zij hem op hun tochten vertelde, eens opschrijven moest, dat ze er ver-

31

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.