Een coquette vrouw

Titel
Een coquette vrouw

Jaar
1915

Druk
1916

Overig
2ed 1916

Pagina's
262



kon het niet weten. Als Egbert maar niet zoo eeuwig lui was".

Ina was, op zijn uitnoodiging, terwijl de drie zich van kast naar tafel repten, naast Egbert op de kanapee gaan zitten en toen hij opnieuw goedmoedig lachte om Geerte's vinnige woorden, lachte ze mee. Hij keek haar aan.

„Help me maar tegen mijn boosaardige zuster ׳—, u moest eens weten hoe ik zucht onder haar heerschappij! Geerte, toe kijk niet zoo leelijk, vertel eens wat van den Idioten-krans !"

„Jawel, jij zit daar maar lui en ik loop me dood en dan nog vertellen —, ik dank je."

„Wie waren er allemaal?"

„Vraag het Ina ׳—, die is er toch ook geweest!"

Ina voelde zich vol van onberedeneerden jool.

„Waarom komt u er zelf niet?"

„Ik ?" Ze proestte om de overdreven uitdrukking van zijn ontsteltenis, „lieve ziel, daar hoor ik niet. Daar gaat het mij veel te verheven toe, daar zou ik mij voelen als een haar in de soep."

„Zoo ging het mij ook. Ik hoor er ook niet, en ik geloof ook heelemaal niet dat ik in den smaak ben gevallen."

„Heb jelui nog van de „Sarcasmen en Reverieën" genoten ?"

„Wat is dat?" Ina's oogen schitterden in de zijne, vol jolige behaagzucht.

„Weet u dat niet? Dan mankeert er drie-kwart aan uw opvoeding. Iets heel modern-verfijnds, lang niet voor de poes. Kip-op-hooge־pooten־stijl. Geerte heeft het mij eens willen voorlezen, de brave ziel, ze meent het zoo goed met mij, maar ik ben erbij in slaap gevallen — voorlezen is mijn beste slaapdrankje •— toen ineens werd ik wakker van een zin en dien eenen zin heb ik onthouden, het was over een „dienstmeid van erkende en beproefde voortreffelijkheid" .— of „voortreflijkheid" .—, dat zou nog al weer moderner zijn."

„Stond er dat?" lachte Ina „wat onzinnig."

„Het is héél ernstig," zei Egbert „zoo moet je het zeggen tegenwoordig, bijvoorbeeld: „de boterhammen die mijn neef daar maakt, zijn van een jammerlijke scheefheid en schriel-gesmeerdhheid."

„Egbert, als je te lui bent om zelf iets te doen, maak hem dan tenminste niet in de war."

„Is het tot u doorgedrongen, mejuffrouw, dat ik lui ben? Het is de lust van mijn leven! Kom, we gaan aan tafel, en dan moet je mij nog meer vertellen."

Ze stonden op. Ina zat tusschen Egbert en het neefje in

14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.