״En 200 leelijk —, en 200 onbehaaglijk met dien stijven knoedel en die piekharen in haar nek."
״Ook al mee overhoop gelegen?" plaagde hij.
״Och die opgebla2enheid omdat 2e 2ich door wat boeken heeft heengegeten en een dood mensch in mootjes gesneden. Ze mogen zeggen wat 2e willen, maar meisjes maken veel meer ophef van hun studie dan jongens."
,Jawel," lachte hij, ״dat kan wel waar 2ijn. Ze worden er een beetje top2waar van, is het niet ? De geleerdheid kijkt 2e wat al te erg de oogen uit. Maar u gaat toch 2elf ook studeeren ?"
״Klassieken — ja, als ik het 200ver brengen kan. Ik werk voorloopig voor mijn staatsexamen —, en misschien kies ik dan wel wat anders. Over rechten heb ik ook gedacht —, pleiten 20U heerlijk zijn — maar het wordt mij afgeraden juist omdat ik het mij te mooi voorstel. Daar voel ik wel voor — voor dat bezwaar. Overigens 2al ik dan mijn best doen, niet topzwaar te worden."
״Blijft u hier nog lang?" glimlachte hij daarna, ״in de vrijwillige ballingschap, meen ik."
״Ik weet niet," zei ze met een blos, ״ik voel me op het oogenblik eigenlijk veel verdraagzamer en toegeeflijker dan een uur geleden. Buitensporig zacht2innig. De dingen hebben hun ergste verschrikkingen verloren —, nu ik 2e heb kunnen 2eggen. Gelooft u niet, . dat Javanen tot ״amok" komen, omdat 2e 200 gesloten 2ijn? Ik dacht het vroeger al —, ik voel er soms iets van in mij, hoe ik ״amok" 20U maken als ik nooit iets loslaten mocht. Maar nu," ook met de bedoeling hem iets vriendelijks te 2eggen en daardoor te behagen, 2ei ze warm, ״nu ben ik dankbaar, omdat ik tegen u heb kunnen spreken, en als u het vraagt, dan zal ik naar de anderen gaan en vanmiddag als een toonbeeld van zachtzinnigheid aan tafel zitten — en rijstebrij eten, en met belangstelling en waardeering over Mary's dameskrans praten en voorlezen uit het ״Maandblad" — tot het middernachtelijk uur."
״Heb ik werkelijk zooveel verdiend?" vroeg hij glimlachend, maar ineens verlegen en teruggetrokken ook. De blijde, behaagzieke uitdrukking trok van haar gezicht weg, ze vond geen antwoord; in de stilte stond hij op en nam zijn hoed.
״Ik kom over een paar dagen nog wel eens naar mevrouw Rutgers kijken." Hij zei het heel vriendelijk, maar heel 2akelijk, het leek zóó naar de aankondiging van een doktersbezoek,
9