38
de ouders meewerken? Het leek een onordelijk, onbeschaafd gezin —, de kinderen, een jonger zusje althans, dat op een andere school ging, onzindelijk en brutaal, een tante, die standjes kwam maken aan de school en op straat de jongens die haar nariepen, met haar slof te lijf ging —, het was alles even ongeschikt —, maar meester Becker wist, hoezeer ze hem ontstelden, te midden van al die uitweidingen en bedenkelijkheden vast te houden aan de hoofdzaak: den erkenden bijzonderen aanleg van den jongen —, en beloofde dat hij persoonlijk een onderzoek zou instellen naar het gezin en zelf met de ouders gaan praten.
Dien middag in school gaf hij Bennie het voornemen te kennen, om vier uur met hem mee naar huis te gaan —, Bennie moest maar op hem wachten. Met een schokje van schrik hoorde Bennie de boodschap aan, zijn gedachten toefden maar even bij het doel van meesters bezoek, dat hij niet vermoeden kon, doch daarna dadelijk en in voortdurend groeiende beklemming bij den toestand thuis, de rommel van uiteenhangende boeken op de wrakke tafel in een hoek, die door vader en oom Jozef uitgezocht en ineengelegd moesten worden, de waschlucht, het kijven van tante Rebecca, de brutale Bekkie, het morsige kleine Saartje, en hij zon den heelen middag op een middel, meesters bezoek vooraf aan te kondigen, dat hij behoorlijk ontvangen kon worden. Want wat hij vroeger nauwelijks had opgemerkt, trof hem den laatsten tijd