34
evenveel recht als wij de onze vereerden —, hij zei dat de Geuzen in wreedheid voor de Spanjaarden niet onderdeden, dat het niet aanging zonder meer Napoleon als ,,een overweldiger” te beschouwen, dat het bidden vóór, en het danken na veldslagen ijdel en barbaarsch was, met elke gedachte aan werkelijke Godsvereering in strijd en veel meer om die buitenissige en schokkende zienswijzen. Het hoofd had hem erover onderhouden —, hij had zich beroepen op „Artikel 33” dat het voorgaan in Christelijke en Maatschappelijke deugden, niet het aankweeken van Vaderlandsliefde „ten koste van waarheid en gezond verstand”, zooals hij het gewoonlijk uitdrukte, voorschreef —, en datzelfde herhaald tegenover schoolcommissie, inspecteur en Raadsleden, Het was voor die allen een onbegrijpelijk geval —, ze hadden van allerlei waanwijze en „uitheemsche” opvattingen meer gehoord, maar die altijd vereenigd gezien met daadwerkelijk drijven, met gezagshaat, aanmatiging, oproerigheid, ontevredenheid, drang om zelf hoogerop te komen en konden ze zich dus alleen daarmee vereenigd denken, Meester Becker was niets anders dan een zonderling, zonder eerzucht van welken aard ook, die veel boeken las, van dieren en planten hield en op straat wel werd aangetroffen te midden van een heele troep jongens en meisjes, voor wie hij dan de merkwaardigheden en schoonheden van een bloem of een kever demonstreerde —, hij was tevreden en dienstvaardig, verrichtte secretariswerk voor het arm