legde de meester haastig, „er zijn voorbeelden genoeg van menschen, die uit de nederigste standen van de maatschappij tot het hoogste zijn geklommen! Denk eens aan Edison —, en aan Michiel Adriaanszoon de Ruijter —, en heb je wel eens gehoord van Paus Adriaan de Zesde — ja?, nu dan weet je toch dat die een kuiperszoon was! Een mensch kan zichzelf heel veel leeren, met volharding. Zoo iemand noemen ze dan een autodidakt, Dat woord moet je maar goed onthouden/'
„Ik heb mezelf al een beetje Fransch geleerd”, zei Bennie, „en de uitspraak ook —, van de aardrijkskundeles en van Hollandsche woorden die veel op Fransche lijken,”
„Zóó voortgaan”, zei de meester bemoedigend, en hij stond op van de bank, want hij moest de bel van vieren luiden en de kinderen uit de laagste klas joelden al uitgelaten in de gang, „en nooit je schamen voor je familie, voor je afkomst. Armoede en geringe geboorte zijn geen schande, maar een eer, voor wie iets bereikt heeft in de maatschappij, Edison en de Ruijter en Paus Adriaan —, die zijn er ook altijd trotsch op geweest, en de wereld houdt ze in eere, en niet het minst juist daarvoor,”
Deftig schreed hij tusschen de leege banken door het lokaal uit —, Bennie bleef er nog even in schemerduister stil zitten nadenken, toen borg hij de boeken en ging naar huis.