8o
gegeven om er voor te zorgen, — en zweeg verder.
„Janus, wat ziet het hier gezellig uit!”
Janus zei niets, maar straalde.
„En die blommetjes! Wat heb je dat leuk bedacht!”
„Ja?”
Ja, wat kon je anders zeggen dan „ja?” als je zoo'n pluimpje kreeg!
„Janus, ik vind je een reuzen-meid.”
Toen dacht Jantje: laat ze nou niets meer zeggen, want dan begin ik te huilen van heerlijkheid.
En gelukkig ging mevrouw toen de keuken uit.
* *
*
Op weg naar huis maakte ze een ommetje, om langs een bloemen-stalletje te komen. Want iets van de bloemen-gezelligheid in haar nieuwe thuis moest ze overbrengen op hun schip.
Ze dacht er niet over na, of tante of vader het ook gek zouden vinden. Het kwam geen oogenblik bij haar op, dat het nog nooit voorgekomen was: iemand die hun loopplank overkwam met bloemen in de hand voor... voor wie? Voor vader? Voor tante? Voor Bart misschien? Nee: 't was voor hun schip, om dat een beetje gezellig te maken.
't Werd een potje viooltjes. Zoo’n gewoon aarden bloempotje, en viooltjes in bonte kleuren, met