76
En meneer, meneer, dien ze vandaag voor 't eerst zag, legde de heele verantwoordelijkheid op héér schouders! Hij vertrouwde het haar toe om op mevrouw te passen!
Nou, maar ze zou het doen, en goed ook, daar kon hij van op aan! Ze moest niet denken, dat ze zoo eventjes op de divan kon gaan liggen, en dan vertellen dat ze gerust had. Dan was ze aan 't verkeerde adres bij haar. Naar bèd moest ze, meneer had het zelf gezegd!
En terwijl ze de borden onder de kraan afspoelde, dat het vaten-water straks niet zoo gauw vuil zou worden, zuchtte ze een paar maal heel diep, van groote dankbaarheid, dat ze hier was gekomen, — hier, waar ze noodig was...
Meneer had z'n hielen nog niet gelicht, of daar had je mevrouw alweer in de keuken.
„Zullen we samen afwasschen? Jij wasschen, ik drogen?”
Jantje keek haar oprecht-verbaasd aan.
„En u moest rusten?”
Mevrouw lachte hardop, die meesleepende lach, die zelfs Jantje in haar gestrengheid haast ontwapende.
„Janus-eigenwijs!”
Daar was Jantje toch werkelijk een beetje gegriefd door.