58
wel vaker bij de hand gehad.” Dan zou ze het weer op z'n plaats zetten, als de kamer klaar was.
O, ze had zich zoo verheugd op dit kamer-doen! En ze had immers van te voren wel kunnen weten, dat er zoo iets gebeuren zou!
„Als ik iets vertel, zal ze mij eerder gelooven/' had Meta gezegd.
Dat beteekende... dat beteekende...
Ze wist heel goed, wat het beteekende. Als mevrouw het zou merken, zou Meta zorgen, dat mevrouw dacht dat zij het gedaan had.
Het was duidelijk genoeg. Maar ook héél duidelijk werd het haar opeens, dat dit het einde was.
Nee, dit verlangde meester Bos niet van haar. Dit was niet, wat hij bedoelde. Een geheim bewaren voor een meisje als... als die Meta, — alleen door te zwijgen al liegen tegen mevrouw, — en daarbij nog: niets in dit huis hebben om van te houden...
Toen Meta terug kwam, triomfantelijk met de gelijmde flacon in haar hand, was er niets meer van angst in Jantje's houding.
„Zie je wel,” kwam Meta opgewekt, „als 't nu gedroogd is, merkt ze d'r niets van.”
En toen Jantje niets zei, wantrouwend: „Behalve als jij wat zegt! Maar dat zul je laten!” „Dat laat ik ook,” zei Jantje rustig.