50
iets tegen haar zei, en daarom vroeg ze wantrouwig: „Hoezoo? Verlang je er zoo naar?”
„Nee,” ontweek Jantje met een vuurroode kleur, „ik vroeg het zóó maar.”
„O,” zei Meta, en toen, half-fluisterend:
„Ze heeft net gezegd, dat de slaapkamer morgen een beurt moest hebben.”
„O, leuk,” liet Jantje zich ontvallen.
„Leuk!” smaalde Meta. „Moet je dat soms ook niet aan haar zeggen, om een wit voetje te maken?” Jantje slikte even. Dat ze nou ook nooit een goed antwoord wist! Afschuwelijk, het was net of je verplicht was, vijandig tegenover je mevrouw te staan, alsof je alles akelig moest vinden, wat zij van je wou.
,/t Is er toch echt weer voor,” verdedigde ze zich zwakjes, denkend aan tante's wijze lessen.
„Weet je waarvoor het echt weer is? Om een wandelingetje door de stad te maken, en ergens wat gaan zitten verteren, — daar is het weer voor!” „Nou ja,” begon Jantje, maar toen zag ze in, dat het beter was, geen domheden meer te zeggen, en ze pakte haar benoodigdheden en ging de keuken uit.
Jammer toch, dat ze tante dit niet uit kon leggen, hoe vreeselijk dit was. Toen tante vroeger in betrekking was, toen bestond er alleen het werk, en