47
houden ging, misschien wel net zoo veel als van de mooie dingen en van de kamers. En er was het dienstmeisje, dat Meta heette, maar dat ze nooit Meta noemen zou, en waarvan ze even zeker wist, dat ze nooit van haar houden zou.
Maar dat is toch niet genoeg voor een meisje als Jantje, om van te houden, — voor een meisje van bijna vijftien jaar, dat van meester Bos de boodschap heeft meegekregen, dat ze zich moet gaan voelen alsof ze bij de menschen hoort: dingen, kleedjes, kamers en een hond! Daar kan werk, dat je prettig vindt, wel een beetje tegen helpen, maar genoeg is het niet, om een naar, leeg gevoel, dat je soms erg verdrietig maakt, weg te houden.
Ze ging eiken morgen fleurig heen, en eiken avond kwam ze stil en teruggetrokken terug. Dan dacht ze na over de kleine plagerijtjes en venijnig-heidjes van Meta, waar ze heelemaal niet aan gewend was en waar ze nooit een antwoord op wist, — dan had ze zóó veel te denken, dat ze maar weinig praten kon.
Maar dan was Bart nog op, en Bart was toch eigenlijk zoo'n lollig jong; die had met zijn schreeuwerige stem verhalen te vertellen, man, verhalen van de jongens van school en van de jongens op straat, heldendaden van hemzelf, die nogal aangedikt waren, maar daar waren ze des te gezelliger