42
,,Jawel. Ik heb een betrekking.”
Vader nam zijn pijp uit de mond.
„En?”
„Een heel mooi huis, en een heel deftige mevrouw.”
Ze haalde het papiertje voor den dag.
„Kijk, het tweede adres.”
„Och,” zei tante vereerd, „en we dachten nog wel, dat dat toch eigenlijk niets voor je zou zijn, in die straat. En nou hebben ze je toch genomen!” „Ja,” knikte Jantje gelaten.
„En verder? Vertel eens wat?”
„De menschen van het eerste adres waren voorzien.”
„Nou ja,” kwam tante opgewonden, „dat kan me zoo veel niet schelen, wat vroeg die mevrouw, en was ze aardig, en hoeveel loon krijg je, en...” „Er is ook een groot dienstmeisje,” zei Jantje stil. „Dat is erg goed,” knikte tante tevreden. „Die kan je zoo'n beetje wegwijs maken, want het zal toch nog vreemd genoeg zijn in zoo'n mooi huis, als je pas van het schip komt.”
„Ja,” zei Jantje, en nog eens: „Ja.”
En toen begon ze te huilen.
„Wat hebben we nou?” riep tante, en ze stond op van haar stoel om Jantje de muts af te zetten en de mantel uit te doen, want die malle meid stond