35
Vader stond op. Hij had al dien tijd zitten kijken, hoe ze zich waschte en aankleedde. Nu stond hij ineens vlak vóór haar.
Hij legde zijn bruine, ruwe hand op haar schouder. Dat deed hij anders nooit.
„Hoor es, Jantje," zei hij wat heesch, „als je het erg beroerd vindt om te gaan, dan blijf je maar thuis. Ik heb je wel graag op 't schip."
Er kwam opeens een heel blije lach in Jantje's oogen.
„Nee," zei ze, „ik ga wel graag."
En terwijl ze de plank naar de wal overliep, bedacht ze, hoe heerlijk het was, dat vader haar graag op het schip hield, en hij had vanmiddag gezegd, dat het dan maar moest... Het moest, maar vader wou haar niet graag missen...
Wat heerlijk, als je vader je niet graag miste... en als je uit jezelf had gekozen om dat te doen, wat moest...
* *
*
Eerste adres: een bovenhuis.
Het duurde een poosje, vóór Jantje ertoe kon besluiten, aan de bel te trekken. En toen ze er eindelijk toe gekomen was, hoorde ze niet, of de bel was overgegaan.
Toch maar even wachten. Misschien hoorde je