20
„Kom je nog eens weer bij school kijken?” „Nou, graag, meester!”
Toen liep ze weer alleen, met de emmer aan haar arm. Ze keek nog even om, en knikte alleen maar, want wuiven, zooals meester deed met z'n lange arm, dat kon niet, om het water in de emmer.
O, dat ze nu niet harder kon loopen, om het gauw thuis te vertellen! Meester had haar dadelijk herkend, na al die jaren, — meester had haar van vroeger nog een flinke meid genoemd, — meester had haar een eindje gebracht, terwijl hij toch de andere kant uit woonde, — meester had haar de emmer helpen dragen, — nee, het was zoo'n verschrikkelijke boel prettige dingen, dat het haast te veel leek!
Bij de plank stond Bart op haar te wachten. ,/k Heb meester Bos gesproken!” begon ze meteen.
„Meester Bos? Van de vijfde?”
Er was warempel iets van eerbied in zijn stem. Als je meester Bos kreeg, bofte je, dat wist de heele school.
„Ja. Hij is mijn meester geweest, — vroeger.” ”En?”
„Hij kende me nog. Hij heeft me de emmer helpen dragen.”
Ze probeerde de trots in haar stem een beetje