Aan Wal

Titel
Aan Wal

Jaar
1932

Overig
1ed

Pagina's
245



i8

was, als ze ziek waren geweest en voor *t eerst weer op school kwamen, dan stak hij die breede hand uit, en dan legden ze er hun hand in, — de grootste en ruwste jongens ook.

„Wat heb ik je lang niet gezien,” zei meester. „We liggen hier nog niet zoo lang weer. Mijn broertje is hier op school.'’

„Hoe heet hij? Ik heb hem nog niet gezien.” „Bart. Nee, hij zit ook niet bij u. In de vierde. Maar hij lijkt veel op me.”

„Hoe gaat het toch met je, Jantje? Nog zoo'n flinke meid als vroeger?”

De kleur, die ze straks gekregen had, en die al langzaam weer weggegaan was, kwam nu weer even donkerrood terug.

,/k Weet niet, meester.”

Meester lachte.

„Ik wel. Natuurlijk ben je net zoo gebleven. — Welke kant moet je op?”

Ze wees naar het diep, waar verderop haar schip in lag.

,/k Ben water wezen halen.”

„Dan ga ik een eindje met je mee. Dan dragen we de emmer samen.”

In al die kou prikte Jantje's huid van de warmte. Nee, meester die haar een eind naar het schip bracht, en die haar de emmer hielp dragen! Dat


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.