Sterrekinderen

Titel
Sterrekinderen

Jaar
1946

Druk
1986

Overig
10ed

Pagina's
208



ze komen weer binnen, en op ’t laatst komen ze toch weer bij *n groene, die alle zakken en alle kleren nakijkt, of ze wel hun geld, of wat ze anders nog hadden, in dat andere huisje hebben afgegeven. En dan komen ze bij ’n dokter en zusters met witte jassen en ze moeten zich uitkleden, - hij gaat met vader mee en de kleintjes met moeder, - en er wordt in hun haar en in hun keel gekeken. En dan staan ze wéér buiten in de rij. Het begint dag te worden en het is erg koud en nat. En juist als hij denkt, dat ze nu wel nooit meer, nóóit meer zullen mogen zitten of liggen of slapen, wordt hij met moeder en de kleintjes en baby in een lange houten loods gelaten, die barak heet. Vader wordt naar de andere helft gestuurd en zegt „Welterusten,>, vóór hij van ze weggaat. Daardoor begrijpt hij, dat ze misschien wel mogen slapen.

In het halfdonker is er iemand, die ze warme melk te drinken geeft en een stuk brood. Hij is nog nooit zo blij met iets geweest als met dat jampotje warme melk en met dat brokje brood. Hij wordt er wakker van. Hij ziet hoge ijzeren dingen, net hekken of pakhuisstaven, tot aan de zolder van de barak. Na een poosje merkt hij, dat het bedden zijn, telkens drie boven elkaar, met smalle gangetjes er tussen om er door te komen, en dat er stro en mensen in liggen. Hij bedenkt dadelijk, dat hij bovenop wil liggen, want die beneden of tussenin liggen, kunnen niet eens rechtop in hun bed zitten. Er kijken mensen uit de bedden naar hen, omdat ze nieuw zijn. Een vrouw met een witte jas wijst moeder twee bedden naast elkaar aan, voor haar en baby. Boven haar komen de kleintjes.

„Ik wil drie hoog,” zegt hij, klaar wakker.

„Kun je daar op komen?” vraagt de vrouw met de witte jas. „En val je er niet uit?”

„Ik ben negen jaar,” zegt hij kort.

Moeder zet de wieg in het bed naast haar en tilt de kleintjes in de middenbedden. Ze liggen in het stro, alleen de jasjes uit, en slapen. Dan houdt ze hem van achteren tegen als hij omhoog klimt.

„Niet vallen,” zegt ze een paar keer.

Als hij boven is, omgerold in het stro, wil moeder wel graag een nachtzoen geven, al is het morgen. Moeder staat op de tenen en hij hangt over de rand, maar ze kunnen er niet bij.

102

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.