bank gaan zitten met haar rug tegen de kalken muur en het kindje in de armen houden. Daar ligt het toch beter dan in zo’n groot bed, niet?
En de uren gaan voorbij, en tegen de witte muur, rechtop, zit de moeder, de blauwe ogen wijd open. Het bundeltje in haar armen beweegt nauwelijks; soms komt er een klein, klaaglijk geluid uit. Dan kijkt ze in de toegevouwen deken en knikt en glimlacht tegen wat daar binnen in zit en daar klaagt en gloeit. Haar armen wiegen dan zachtjes heen en weer, tot het geluidje zwijgt.
Een paar keren heeft ze het uit haar borst te drinken gegeven. Ze heeft het bundeltje even naast zich op de bank gelegd om haar borst te ontbloten; dan heeft ze het weer opgenomen en tegen zich aan gehouden. Wat er van het kopje te voorschijn kwam uit de deken stak rood en warm af tegen haar witte borst. Er was geen steun voor de arm, die het kopje hief: het is maar een houten bank, waar ze op zit, en leuningen zijn er niet.
Ze heeft ook zelf gegeten. Men heeft haar soep gebracht en brood. Eén hand heeft zij vrij gehad om de lepel naar haar mond te brengen; de andere heeft het kind gedragen. En toen de etens-nap leeg was, hebben ze die bij haar weggenomen. En zij heeft weer gezeten met het kind in beide armen en bewogen heeft ze niet.
En het wordt avond en het wordt nacht. De spanning in de ziekenzaal wordt niet te dragen: straks, juist voordat het sterre-huis zal worden leeggeruimd en de mensen en kinderen in de voorrijdende trams zullen worden gedreven, zal de allerhoogste macht de zieken komen bekijken en beoordelen. De doktoren, de zusters weten, hoeveel er van afhangt, of hij dronken is of niet.
Wel, - hij is niet dronken vannacht. Het goede bericht is al naar boven geseind vóór hij de ziekenzaal heeft bereikt. De helpers ademen verlicht.
Dan, opeens, staat hij te midden van de zieken. Hij vraagt en krijgt antwoord, maar de beslissing zegt hij niet.
De moeder zit, zoals ze de hele dag heeft gezeten: zonder beweging en met de blauwe ogen helder en wijd open. De allerhoogste macht staat tegenover haar, groot en weldoorvoed en machtig. Hij ziet haar stil zitten tegen de witte muur, ziet haar
67