Telkens als er een nieuwe groep aankomt in de tijd tot één uur, die hun is toegestaan, gaat het gordijn opzij, dat het licht van de hal voor de verduisterde straat verbergt. Dan zijn er handen, die ze naar binnentrekken, die de kinderen of de bagage af nemen, die verder de weg naar binnen wijzen. Maar de kinderen laten zich niet van moeder afnemen, blijven zwaar wegen in de vermoeide armen, knipperen tegen het plotselinge licht, kijken schuw naar de uniformen, die er de wacht houden. Ze willen niets, niets van dit vreemde en harde en angstwekkende. Dan kunnen de moeders niet anders doen, dan ze in de armen houden, aldoor, ook als ze op de strozak gehurkt zitten en de kinderen zich niet laten neerleggen.
Sommigen rennen het gordijn door en de hal in, vluchten naar de hel daar binnen voor de granaten-hel daar buiten. Vluchten uit de greep van de éne duivel in de armen van de andere. O, het is een schlager, dit spel in de schouwburg!
Maar de twee jonge vrouwen, voor wie het gordijn nog wat verder opzij moet, omdat ze een grote wasmand tussen zich in dragen, rennen niet naar binnen; dat kunnen ze niet. Ze schuifelen maar langzaam, zoals ze de hele weg van huis naar de schouwburg hebben geschuifeld, ook toen het luchtalarm begon te loeien, ook toen de granaatscherven om hen heen vielen. Ze kunnen niet harder, omdat de vracht tussen hen in te groot en te breekbaar is.
„Twee,” roept de helper bij het gordijn naar binnen. De mensen-oogst moet immers geteld worden.
„Vier,” zegt de éne jonge vrouw zacht. De weg is lang geweest en de wasmand moeilijk te dragen, anders zou ze het wel hardop zeggen.
De helper wil niet in de war worden gebracht; het gordijn gaat weer opzij en hij moet weer een getal noemen. Hij wenkt de vrouwen met de wasmand, dat ze verder naar binnen moeten gaan; daar zal de bagage worden overgenomen.
Maar de bagage kan niet worden overgenomen. De twee vrouwen zetten de wasmand neer temidden van schuifelende voeten. Ze slaan de doek terug, die er over ligt.
Het is niet goed te onderscheiden, wat er beweegt, - maar er beweegt iets. Er is een ondergrond in de mand van doeken en
57