komen om je te halen en ze vinden appelschillen in je vuilnisbak, dan kun je nog zo vertellen, dat je het van buiten de stad hebt gekregen, - je krijgt toch straf, allemaal die in huis zijn. Zelf hebben ze een keer een vis gekregen van een vriend van vader, die geen Jood is en die dus nog buiten mag hengelen; toen de vis op was, hebben ze de graten in de w.c. gegooid, want in de vuilnisbak was te gevaarlijk. En laat er nou die avond na achten gebeld worden! Het waren gelukkig geen groenen, - het was een vergissing van iemand, die bij de buren moest zijn, - maar geschrokken waren ze toch en blij waren ze ook, dat er geen visgraten in de vuilnisbak lagen!
Nu wil moeder zo erg graag voor vaders verjaardag appels hebben. En er is wel een manier om er aan te komen, maar het is een beetje gevaarlijk. Hij wil graag, juist omdat het een beetje gevaarlijk is. Hij is acht jaar, maar zo klein, dat je best kunt zeggen, dat hij zes is. En zes scheelt niet veel met vijf, en als je vijf bent, hoef je geen ster te dragen. Hij draagt natuurlijk altijd een ster, maar hij heeft nog wel een trui zonder ster. Snap je wel? En hij is blond ook. Dan kan hij gewoon een niet-Joodse groentewinkel binnenstappen en twee kilo appels kopen! Makkelijk genoeg!
Moeder vindt het niet zo gemakkelijk als hij het vindt. Er kunnen mensen hem ontmoeten, die weten, dat hij een Joods jongetje is. Er kunnen mensen naar zijn achternaam vragen, en die klinkt Joods.
„Als ze je vragen, waarom je geen ster draagt, zeg je maar dat je vijf bent.”
„Ja hoor,” knikt hij geruststellend. Hij is opeens blij met zijn kleinheid, die hij altijd verschrikkelijk vernederend heeft gevonden.
„En als ze vragen hoe je heet, zeg je maar . . . zeg je maar De Jong. Dat kan allebei zijn.”
„De Jong,” repeteert hij zachtjes. Er zijn op school wel Joodse kinderen, die De Jong heten, maar moeder zegt, dat het allebei kan zijn, dus dan is het wel in orde. De Jong.
Het gaat allemaal goed. Niemand vraagt hem, waarom hij geen ster draagt. Het is wel eens een leuk gevoel, zonder ster te lopen. Als hij een groene ziet, denkt hij:
49