Sterrekinderen

lang niet dood en nog lang niet weggehaald. Maar als iemand je vriend is, moet je toch wéten, wat er met hem is.

Weken, weken later, als er niet één oud, ziek mens meer rondloopt, omdat ze nu wel allemaal weg zijn gehaald, gaat hij maar geloven, dat zijn vriend dood is . Hij vindt het prettiger om dat te geloven. Want als hij dood is, hoeft hij niet meer bang te zijn voor de regen, die zijn pantoffels en de lappen om zijn voeten nat maakt. En als hij dood is, hoeft hij niet meer bij iedere hoek te vragen: „Is het daar rustig?”

Ja, het is veel prettiger, als zijn vriend dood is. Maar zelf wil hij nog lang niet dood, nog lang niet, hoor!

Winkelen

Alleen tussen drie en vijf mag je in de winkels komen. In de Joodse winkels, - tenminste als er op staat, dat het een Joodse winkel is, - mag je natuurlijk de hele dag, maar er zijn sommige dingen, die je daar niet kunt krijgen en dan moet je wel naar een andere winkel toe. Nu is het wel jammer, dat je tussen drie en vijf meestal niet vrij bent; daardoor moet je met die boodschappen wachten, tot je eindelijk eens een middag vrij hebt.

Vandaag zijn moeder en zij allebei vrij; vandaag zullen ze tussen drie en vijf naar de winkelbuurt gaan. Ze heeft er zich op verheugd of het een feestdag is, want ze is zo heel lang niet uit de Jodenbuurt weg geweest. Van en naar school, - buiten de stad mag niet meer, - schaatsen rijden, nu er zulk mooi ijs is, mag niet meer, - in een park mag niet meer, - dus hoe kom je dan buiten de Jodenbuurt?

Ze hupst aan moeders arm, zoals ze gehupst heeft, toen ze zes jaar was en voor ’t eerst naar school ging, of toen ze naar een feestje ging en door moeder gebracht werd. Ze is er nu eigenlijk te groot voor, want ze is net zo groot als moeder zelf en iedereen kan zien, dat ze nog veel groter wordt. Maar juist sinds alles buitenshuis zo moeilijk en akelig geworden is, wordt ze in huis kinderachtiger dan ooit, draait ze om moeder heen, zodra ze haar te pakken kan krijgen, bedelt ze om gewoontetjes van vroeger, alsof die nooit waren af geschaft.

38