Sterrekinderen

Titel
Sterrekinderen

Jaar
1946

Druk
1986

Overig
10ed

Pagina's
208



een wagentje, dat ze zelf hebben gemaakt: een margarinekist op twee stel wielen. Dat lenen ze hun met plezier.

En nu trekken ze samen het wagentje van de lui beneden door de gloeiende straten. Op een dun kussen zit het kleine zusje erin. Ze jengelt een beetje, omdat ze zo warm is en omdat ze zo door elkaar geschud wordt. De beide groten letten er niet op; ze vinden het moeilijk genoeg, het wagentje op en af de trottoirs te hijsen. Als ze wat tegen haar zouden zeggen, zou ze nog maar erger beginnen te huilen.

Hun handjes om het pluizerige touw, waar ze het mee voorttrekken, zijn nat van het zweet. Hun halsje, hun haar, hun hele gezicht en hun hele lijf is nat. O, en hun voetjes doen pijn in de dunne, kapotte schoenen, die al lang niet meer gemaakt kunnen worden.

Een paar keer is het wagentje scheef gezakt op de wielen. Ze hebben het zusje even er uit laten stappen, zodat ze er stil van werd en vergat te jengelen, en het wagentje weer naar het midden van de wielstellen geschoven. Maar het broertje, omdat hij de oudste is, heeft wel gezien, dat het over een poosje helemaal van de wielen af zal gaan en dat de bodem door zal breken ook. Zijn keel knijpt dicht van angst, want ze zijn pas aan het begin van de andere Jodenbuurt; ze moeten de boodschap nog doen midden in die buurt en dan helemaal terug. Hoe moet het toch?

Als ze de boodschap gedaan hebben en juist de terugweg zullen beginnen, gebeurt het: de bodem kraakt, het zusje gilt, het éne wiel gaat van de as af. Het zusje heeft zich geen pijn gedaan, want de margarinekist was al heel dicht bij de grond. Maar ze zijn alle drie zo geschrokken en ze zijn zover van huis!

Het broertje loopt naar een meneer toe, die voorbij gaat. Hij heeft geen ster op. Misschien kan die hen helpen.

„Het wagentje van me kleine zusje is stuk en we moeten zover.”

De meneer kijkt naar het hopeloze wagentje en zegt:

„Ga maar liever met de tram terug. Heb jullie geld bij je voor de tram?”

„We mogen niet op de tram,” zegt de jongen gelaten, „omdat we Joden zijn.”

„O, ja, -” zegt de meneer. „Dan weet ik het niet.”

14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.