De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



„Het is nog nacht, kind. Je moet nog slapen.” „Ik ga niet slapen.”

Car dacht: „Laat ik maken, dat ze praat. Alles is beter dan dit.”

Ze stond op en legde Mientje weer op de divan. „Waarom ga je niet slapen?”

Mientje bewoog de schouders in afgrijzen. „Omdat moeder dood is.”

„Wil je dan nooit meer slapen, nu moeder dood is?”

Het magere figuurtje zat met een ruk rechtop. „Ik kan niet zonder moeder,” zei ze met vlakke stem. „Ik ben altijd bang geweest, dat moeder dood ging. Als ik ’s avonds ging slapen, was ik bang, dat moeder morgen dood zou zijn. Omdat ik niet zonder moeder kan. Nu is het toch gebeurd, en ik sliep. Ik ga nooit meer slapen.”

Car rilde. De angsten van al die jaren, de onuitgesproken angsten om het onontbeerlijke wezen, lagen als een zwarte afgrond vóór haar. Ze durfde niet in die afgrond te kijken.

Ze begreep opeens, wat dat betekende, als iemand zich onontbeerlijk had gemaakt. Dat mocht niet. Dat was slecht. — O, maar zo mocht ze niet denken over Til, die in dit huis dood lag...

„Mientje,” zei ze, „moeder is toch wel bij je, al is ze dood. En jij... en jij zult flinker worden... zo flink, dat je zonder moeder kunt.”

„Ik ga nooit meer slapen,” herhaalde ze eentonig. De stappen boven haar hoofd waren nu stil. Car



88

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.