om het resultaat. O, als een schoolmeisje voelde ze zich weer, met haar gebukte hoofd en haar tongpuntje tussen de lippen. Ze kon het nog, als vroeger. De jaren, dat ze ’t niet gedaan had, waren eenvoudig overgeslagen. De jaren met Leo, de jaren van liefde, van zorg, van pijn.
De jaren schenen ook weggevallen, toen ze zich op een middag zorgvuldig kleedde, om, op zoek naar werk, naar Steuve te gaan. Uit solliciteren, — haar beste beentje vóór zetten, — ze voelde zich er blij-opgewonden door, en angstig tegelijk.
Voor de spiegel keurde ze zich in haar mantelpak: ingetogen, een echt sollicitantje. Als Steuve nu een harkerige meneer was, zou ze een goede indruk rmaken.
Leo had hem gekend, als patiënt. Maar Car wist niet méér van hem, dan dat hij muziek-uitgever was. Leo vertelde nooit veel van zijn patiënten.
Waarschijnlijk was er niet de minste behoefte aan muziek-copiëerders. Waarschijnlijk zou ze straks, met haar rolletje proef-werk onder de arm, weer getroost en onverrichter zake naar huis komen. Maar de onderneming van de tocht naar Steuve, op een lente-dag als deze, trok haar buitenmate aan.
Het kantoor was een ouderwets gebouw, en Car zegende haar ingetogen mantelpak. De jongen, die haar het privé-kantoor binnenloodste, drie houten treedjes op, en haar een stoel aanbood in het lege vertrek, ging dadelijk op zoek naar meneer Steuve. De lente-zon scheen naar binnen in de weinig
61