„Toe, — voel je alsjeblieft een béétje niet lekker als kip, en roep mij er dan bij!”
Maar de gezonde, koel-blozende wangen van Til, haar volle, lachende mond, wezen zonder een woord het verzoek van Car af. In evenwicht, zeker, gezond, — neen, zij had niet de zorg van een ander nodig.
Toen Til weg was, had Car in ’t wilde weg plannen gemaakt voor wat ze allemaal voor haar doen zou, als het kindje geboren werd. Dan misschien...
Maar ze wist, dat ze altijd weer aanvaarden zou van Til. Altijd nemen, krijgen. Ze wist, dat haar gevoel voor Tine daarom zo anders was, omdat ze Tine iets te geven had. Ze gaven en ontvingen, allebei. En Til gaf alleen maar.
Omdat Til de sterkere was.
* #
Toen Marietjes moeder tenslotte vond, dat een lerares, die zelf niet geloofde in het resultaat van haar lessen, geen goede lerares kon zijn, en ze Marietje, wel verre van haar te verlossen van haar kwelling, naar een ander stuurde, — toen begreep Car, dat het van de piano-le&sen alleen niet ging. Er dook maar niet plotseling een nieuwe les op, voor Marietje in de plaats.
Toen dacht ze terug aan de mogelijkheid van miuziek-copiëren.
Ze oefende zich vlijtig, ’s avonds, als alles in huis stil was. Ze schreef de ingewikkeldste stukken over, met een kleur van inspanning, en met stralende ogen
60