De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



„Zullen we haar niet een half uurtje vroeger helpen, nu ze toch wakker is?”

Ze knikte, nam Ientje in haar armen, legde haar op het kussen om haar te verschonen.

„Zal ik niet liever?’’ vroeg de zuster, „dat u even uitrust?”

„Ik ben niet moe.”

Het enige verschil was, dat ze haar malle baby-woordjes niet hardop zei, maar dacht. Oog in oog was ze met Ientje, en het maakte voor het kindje geen verschil, of moeder het met haar stem of met haar ogen zei. Er was een blijde lach tussen haar beiden.

Ze ontblootte haar borst, waar de melk in klopte en drong zodra ze haar kindje in de armen hield. Het tandeloze mondje hapte heftig toe, zoog, dronk, als een reeks van gulzige kusjes.

Toen was er geen andere werkelijkheid meer in de wereld dan Ientje’s klokkende keeltje en grote, ópkijkende ogen, dan Ientje’s warme lijfje in haar arm. Al het andere bestond niet: de zuster, de mensen van de buitenwereld, — niet eens haar andere drie kleintjes.

Er was geen verdriet, er was geen onrust. Er was niets dan zij, en Ientje, en achter haar: Leo.

Want ze wist niet, dat hij dood was.

# *

#

De auto kwam voor het ziekenhuis, en de zusters hielpen haar er in, gaven haar Ientje in de armen als een lief bundeltje goed. Ze voelde opeens de grote


7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.