De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



Til was groot en sterk en fris. Haar stem was vol, en haar lach daverde. Het moest heerlijk voor een man zijn, zijn vrouw altijd opgewekt te vinden, had Car wel eens gedacht, als ze zelf, slap na een bevalling, zo gauw in tranen was. Ze had het Leo ook wel eens gevraagd, na zon regentje, of hij haar in z’n hart niet wel eens vergeleek met een vrouw als Til. Leo had toen gelachen, en gezegd, dat hij van afwisseling hield; altijd een luide, vrolijke vrouw om zich heen, zou hij nooit hebben uitgehouden.

Maar Ab was er gelukkig mee, en Mientje, drie jaar ouder dan Siem, zag je gewoon knus wegkruipen onder moeders beschermende liefde.

Als Til bij Car was geweest, bleef er altijd iets van zelfverwijt in Car achter. Waarom had zij zelf zoveel stemmingen, — waarom liet ze zich door een barse stem van een visboer aan de deur een hele morgen neerdrukken, — waarom was ze vaak zo onzeker van wat het beste was voor de kinderen? Til was nooit onzeker — Til kon naast haar eigen dingen voor iedereen klaarstaan, — Til zag, met één oogopslag, zonder vragen, waar ze helpen kon.

Misschien was het de eigen onvolkomenheid, die Car terughield van een diepere vriendschap voor Til. Dankbaarheid, genegenheid. Misschien ook een beetje bewondering.

Toch was er een warmer gevoel in Car bovengekomen, toen Til de laatste keer bij haar was binnengestapt, een geheim in de ogen.

„Ik moet je wat vertellen,” zei Til.



58

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.