De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



Hij legde z’n opgerookte sigaar op het asbakje en keek haar met aandacht aan.

„Ik kan je wel een béétje helpen,” zei hij aarzelend, „maar dat wordt nooit veel!”

„Hoe bedoel je?” vroeg ze verward. En toen, begrijpend:

„Met gèld helpen? O, dat zou ik nooit willen!” En zachter:

„Maar ik vind het erg aardig van je, dat je dat bedoelt.”

„Zou je dat nooit willen? Maar hoe wil je dan...” „Nee, ik zou dat nooit willen. Van niemand.” „Van vader en moeder ook niet?”

„Die hebben het niet. Maar als ze het hadden, — nee, van vader en moeder ook niet.”

Hij zat in gedachten. Peinzend zei hij:

„Typisch. Moeder heeft gezegd, dat jij wel meer van haar zou houden, als ze je maar wat meer kon helpen, — met geld helpen, bedoelde ze. Als ze je maar van tijd tot tijd wat kon geven.”

Car beet op haar onderlip. Ze wou iets inslikken, maar zei het toch:

„Van tijd tot tijd wat geven? Nee, altijd wat geven! Maar moeder denkt, dat het gèld is, dat ze me geven moet. Flip, met het uitsteken van haar pink alleen al zou me helemaal kunnen winnen. Maar niet met dat te geven. Geld kan iedere vreemde geven, 1— maar wat een moeder kan geven, — dat, waarop ik mijn hele leven wacht...”

„Wat?” vroeg Flip.


45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.