De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



Ze wou zeggen: „een moederschoot, om mijn hoofd in te leggen”, maar ze zei het niet. Flip was een man; hij zou dat niet begrijpen.

Ze zei: „koestering. Doodgewone koestering/’ Hij schudde langzaam het hoofd.

„Dat je daar nog niet te oud voor wordt! Gek is dat met die vrouwen. Moeder denkt heus veel over je na, dat verzeker ik je.”

„Nadenken! Is dat, wat ik nodig heb? Nadenken, en aldoor bang zijn, dat ik niet de flinke vrouw zal zijn, die ze wil dat haar dochter is. Als ik nu eens niet flink had kunnen zijn, — wat de mensen dan flink noemen, — als ik nu eens neergekwakt was door al wat er is gebeurd, — zou ik haar koestering dan niet nog veel bitterder nodig hebben gehad? Maar dan zou er niets anders dan verwijt zijn geweest, zoals er nu niet anders is dan angst, dat ik niet flink zal zijn.”

Ze wond zich op. Hij herkende haar van de enkele keren, dat hij haar vroeger zo had gezien: de ogen fel, het bloed zichtbaar kloppend in haar keel.

„Wat houd jij verschrikkelijk veel van moeder,” zei hij onthutst, „dat je zó haar liefde eist!”

Ze schrok even.

„Houd ik van moeder? — Misschien, — ja, misschien is het dat wel, waardoor ze me zo teleurstelt, waardoor ik aldoor naar een moeder zoek. Naar een oer-moeder, die koestert.”

Ze zei het tegen zichzelf. Maar hij hoorde het. En hij dacht, hoeveel makkelijker hij het had, hij, die


46

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.