De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



stralend op naar Car. Ze nam het kind op, en met haar wang tegen het rhythmisch-deinende kopje neuriede ze het deuntje mee. En op die wijs wiegden haar gedachten:

„Met de kinderen. Met de kinderen alléén. En niemand, niemand, niemand anders.”

Toen kwam Joop de kamer binnen, zijn jekkertje al opengetrokken, met koude, rode wangen.

„Moeder, ik kan het nou al goed op de autoped!” Zijn stem sloeg bijna over van verrukking. Hij was geen held van nature, en de verovering van een lichamelijke vaardigheid kostte hem meer dan gewone inspanning.

„Doe je jas maar weer dicht,” zei Car, „dan gaan Atie en ik even kijken, hoe je het kunt.”

Atie en ik, — niet tante Bertha en Atie en ik, — had ze het bewust gezegd?

Ze kleedde Atie in de gang aan, en ze wist Bertha alleen in de kamer. Ze was gevlucht voor Bertha. Laf gevlucht.

„Gaan jullie maar vast op straat,” zei ze tegen de kleintjes. Zelf ging ze de kamer weer binnen, bleef geleund staan tegen de deur, die ze achter zich gesloten had.

„Bertha,” zei ze hees, „het is niet om jou, — maar laat me toch met de kinderen alleen!”

Bertha trok de wenkbrauwen op.

„Maar kind, — hoe kom je ineens zo veranderd!” „Het is fout geweest, — ik had niet iemand moeten laten komen hier, — jou niet, en niemand anders.

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.