De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



haar viel, zodra de kinderen in bed waren? Dit, deze tocht en deze kinderstemmen, deze zon en deze beweging, genoot ze zó diep, dat haar ogen er van glansden en haar wangen rood werden.

„Moeder, bestaan er wel torens tot aan de lucht?” joop’s handje trok aan haar mantelmouw.

„Wacht even,” zei ze ingespannen, want er was een diepte gegraven dwars over de weg, met planken er over heen voor de voetgangers. Twee mannen stonden in de diepte te graven, en ze keken met genoegen op, hoe Car wurmde om de kinderwagen midden op de planken te krijgen.

„Kom es hier, juffrouw, ik zal je helpen,” riep de éne man, en sprong uit zijn kuil. De ander grinnikte en maakt een klak-geluid met zijn tong.

„Dank u wel,” zei Car, toen ze er over was, en ze ging terug om Joop over de plank te helpen. De man sprong terug in zijn diepte.

„Jij boft,” hoorde ze de ander grinniken, „zo’n knappe meid.”

„Was er dan zelf zo gauw bij geweest!”

Car schoof de wagen vlug verder, een bonzende kleur over haar hele gezicht.

„Moeder, bestaan er wel torens tot aan de lucht?” hield Joop geduldig aan.

Car hoorde hem niet. Jakkes, wat akelig was dat daarnet. Zoals die mannen over je praatten, in plaats van je gewoon uit vriendelijkheid te willen helpen, — zoals die mannen iedere vrouw er op aankeken, of ze knap was... Wat schaamde je je dan.


16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.