De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



bonkte in haar de gedachte: „Wat met vanavond?”

Ze legde haar hand op Ientje’s voorhoofd. Dat ze 't ook niet gemerkt had! Als ze een moeder was geweest, en niet een vrouw, die alleen met haar lichaam in huis was en met haar wezen daar, waar de kinderen haar niet mochten vermoeden, — dan had ze ’t met één oogopslag kunnen zien, dat Ientje ziek was.

„Heb ik hoofdpijn?” vroeg Ientje.

Car kuste het warme voorhoofd.

„Een beetje hoofdpijn heb je, maar dat is er nu afgekust.”

„Ja,” zei Ientje. „Nou ga ik slapen, hè moeder?”

„Nou ga je slapen. En dan word je beter.”

Ientje was heel tevreden zo. Ze gaf een zielig knipoogje naar Car, en nam toen behaaglijk haar slaaphouding aan, een tip van het laken kinderachtig voor haar neus.

„Kind, bescherm jij me toch,” dacht Car, toen ze zacht de slaapkamerdeur achter zich dicht deed.

De lippen stijf opeen, de mondhoeken neergebogen, de ogen donker van woelende gedachten, ging ze langzaam naar de telefoon. Ze kon niet gaan vanavond. Ze moest thuis zijn, bij Ientje. En toch voelde ze het niet als een ontkomen. Door toe te stemmen voor vanavond was ze al uitgegleden; Ientje’s ziekte, het uitstel voor een avond, konden haar niet overeind helpen.

Ze hoorde, dat hij het zelf was. Het maakte nu


140

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.