De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



„Dit verdriet... was iets anders. Uit een andere wereld was het.”

Rechtop stonden ze tegenover elkaar nu, een zwart en een wit figuurtje.

„Bruidstranen,” zei Car, en ze veegde de tranen van Lydia’s wangen. „Dat mag niet.”

Ze kwamen samen beneden.

Aan het bruiloftsmaal was Car één van de fleurigsten.

„Wat is ze knap,” dacht Frans’ broer, die haar tafelheer was. „En wat is ze aardig.”

Hij zei er haar iets van, achter zijn servet.

„O, dat weet ik wel,” zei Car luchtig, en ze legde, als gedachteloos, haar rechterhand met de trouwring vóór zich op tafel.

Hij keek er gefascineerd naar.

*

Terug in haar eigen huis, durfde ze het allemaal wel weer aan.

Tine was naar kantoor, toen Car thuis kwam. Maar s avonds, vóór het naar bed gaan van de kinderen, kwam ze nog even.

„Mag ik ze vanavond nog naar bed brengen, — met jou natuurlijk!”

Aanhalige Ientje trok haar mee aan de hand.

„Hè, tante Tine?”

Er was een vertrouwelijkheid tussen die twee, waar Car met blijde verbazing naar keek.



125

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.