De weg alleen

Titel
De weg alleen

Jaar
1949

Pagina's
195



ze niet mogen doen, met haar kereltje niet, met haar oudste kleine kereltje niet.

Hij zei niets, bleef maar doorhuilen tegen haar schouder. Tot hij, moe, met halfdichte ogen, vaag snikkend, tegen haar aan bleef leunen.

Nu moest ze zeggen... nu moest ze toch iets zeggen tegen hem, want ze was toch zijn moeder. Zijn vader en zijn moeder tegelijk. Ze moest voortaan altijd precies weten, wat ze zeggen moest, wat ze doen moest, want alles moest van haar alleen komen.

Maar ze zei niets. Ze aaide hem alleen maar, aldoor. Totdat hij zelf wat zei:

„Moeten we nou naar een weeshuis?”

Ze lachte even.

„Nee, we blijven gezellig bij elkaar. Hoe kom je erbij!”

Hij zuchtte verlicht.

„Ik dacht het.”

Heerlijk graag liet hij zich troosten! Ze legde haar wang op zijn kuif, blij, dat dat zijn grote zorg was geweest. Hij trok zijn hoofd weg en keek haar oplettend aan.

„Hebt u niet gehuild?”

„Nee.”

„Hè,” — met een zuchtje, „gelukkig.”

Ze hoopte maar, dat ze nóóit, nóóit zou huilen. Dat er nóóit, nóóit iets in haar wakker zou worden. Om Siem. Om Ientje. Om alle vier haar kinderen, die nog zo klein waren.

* *

#


11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.