69
XXI
HET CHRYSANTHEN*RIJK
Als Rijk van Mythe in ’t breed, uitwajerend Licht,
Waarvan de goudvis de hoogrode gloed
Tot in het diepst van donkere wateren schicht,
Zoo prachtte Oud*Japan: — ’t Golft van den voet Des blanken Foeji«Yama ') overspicht Van ewig pijnboom=groen zijn heuvelvloed Naar zee. Gelijk een vloot bloem«jonken ligt Het pralend door den Oceaan omspoed.
’t Is of elk dakscherm, dat ten hemel langt.
Er vloed van zon*stofgoud en bloesems vangt, Geen god of boeddha, die in tempels woont,
Die niet op heil’ge kelk: de Lotus troont.
En ’t imperiaal blazoen van ’t Zonne*Land Siert, heraldiek verstijfd, de Bloem Chrysanth.