Wereldbouw

Titel
Wereldbouw

Jaar
1933

Pagina's
185



61

XIII

ONHEILSBODE

Gelijk uit dennen, dreigend opgericht Aan roerloos meer in Nippons stille lucht,

Als reeds de maanhoog, zich bepeinzend, licht,

Een zwarte vlinder vliddert, — geen gerucht Ontwuift zijn rouw — en op een bloemkroon zwicht, Helwit en smoorstil haar den dood toezucht,

— Dra welkt ze, sleept langs d’oever als ontwricht, Wen d’onheilsbode spoorloos is gevlucht —

Zo stort, wanneer de zon zijn wajering stralen Saamsmalt, een Stoomkoorts, rosse, bleke vrouw, Zwartwiekig uit de donkere bossen aan En doemt pagoden, burchten, die nog pralen Als roem van feodale wereldbouw Met dreiggebaar ook ginder te vergaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.