overeenstemming te brengen. Nu, daar kreeg je ook wat van. Zij zou voor geen geld ter wereld een dergelijk baantje willen bekleden. Altijd laveren, zij moest er niet aan denken.
In de gang wachtend, beraadslaagde zij in zichzelf hoe het beste haar houding kon zijn. Het was zeker dat de man gecompliceerder was dan dokter Visioen, en dat ze het over een andere boeg moest gooien. Je hoefde hem niets wijs te maken, nou ja, dokter Visioen liet zich ook niet voor de gek houden, ze snapte wel wat ze bedoelde. Ze zou taai moeten volhouden en zich niet laten wegsturen. Een toezegging moest ze in haar zak hebben. Met minder nam ze geen genoegen. Hij zou zeker proberen haar af te schepen met een halve belofte, waardoor hij alle kanten uit kon. Dat had ze gauw genoeg door. Had hij eenmaal iets beloofd, dan hield hij zich er wel aan, al moest je hem er soms aan herinneren. Zij moest Van Nijen-rode ervan overtuigen dat Jules geen kneusje was. Als hij dat toegaf, kwam de rest vanzelf wel in orde.
'Weet u dat u hier al drie kwartier zit te praten?' vroeg de personeelschef, terwijl hij erover piekerde hoe dat mens in godsnaam kwijt te raken.
'Zo lang al?' zei ze verbaasd, 'nou ja, ik heb niets te verzuimen nu Jules in het ziekenhuis ligt.'
'Maar mijn tijd staat niet stil,' antwoordde Van Nijenrode geƫrgerd, voor de negende keer zijn polshorloge raadplegend.
'U zou dokter Visioen toch bevestigen wat u mij hebt beloofd?'
'Dat zal ik heus wel doen.'
164