'Natuurlijk niet,' probeerde ik haar gerust te stellen.
'Kun je je niet laten afkeuren? Voor je ogen?'
'Weet u wat de dienstdokter bij de keuring zei? Een leesbrilletje...'
'En je maag dan?'
Ze wachtte niet op antwoord, slofte naar de keuken om het gas uit te draaien. Ze sloofde maar, en dat was haar aan te zien. Toch was ze eens een leuke meid geweest, naar de foto's van vroeger te oordelen. De jongens kwamen haar afhalen om te knikkeren, vertelde ze soms vol trots, al scholden ze haar uit om haar Leger-des-Heils-hoedje dat ze van haar moeder moest dragen, waarom mag de-goeie-god weten, vrome joden als ze waren. 'Leger des Heils, bloed en vuur, loop met je harsens tegen de muur,' ze wist het nóg.
Zij was bij mij komen zitten en praatte maar, praatte maar. Wanneer was er kortsluiting tussen ons gekomen? Lang geleden was ze trots op mij geweest als ik met een goed rapport thuiskwam, doch anderen, een buurvrouw, een familielid mocht zij het niet vertellen, dan liep ik woedend weg. Ik schilde de aardappelen voor haar, maar waarom ik alleen vroeg ik me af, en dan bedacht ze iets om het te rechtvaardigen, en weigerde ik het verder. Moesten er boodschappen worden gedaan dan riep ze mij, ook als het mijn beurt niet was. Ik schreeuwde tegen haar dat ik het gemeen vond. Soms probeerde zij mij voorzichtig aan te halen, zei dat ze mijn haar mooi vond, mijn ogen diepzwart, maar ik werd er wrevelig van. Ze had die strijd om mij opgegeven, en toen ik mijn vader eens verweet dat hij haar te weinig geld gaf omdat alles naar de winkel ging, en hij me op mijn kop gaf, dat ik me met mijn eigen zaken moest bemoeien, snotneus-dat-je-bent, had ze zijn kant gekozen, en me ook verwijten gemaakt, en daarna kon het me helemaal niets meer
96