uit het Assimil-boekje kan ik me nog niet redden. Een Duitse vrouw klampt zich aan me vast, zegt dat zij er een voorgevoel van heeft gehad dat er in Marseille iets met het schip zou gebeuren. Een oude Zwitser komt erbij staan. Wie alleen is zoekt steun.
Heel veel eigenschappen, die bij ons voor 'specifiek joods' doorgaan, hebben in werkelijkheid een zuidelijke inslag. Zelfs in het eten is er overeenstemming: olijven, Spaanse erwten. Zeker is dat de 'Zuiderlingen' kinderlijker zijn. Zij maken simpele grapjes, trekken iemand aan zijn jas, geven een knalsigaret en hebben bij de ontploffing de grootste lol.
Een Duitse jongen, uit mijn hut, schaamt zich voor wat onder Hitier is gebeurd, geeft mij zijn aansteker als aandenken. Intussen is het schip gaan schommelen. Je hebt het gevoel alsof iemand je in de maling neemt en je stiekem een duw geeft, nu eens hier, dan daar.
Het schip doet Dakar aan. Zwarte, in lompen geklede havenarbeiders rennen door elkaar. Op de kade zoek ik naar een partijgenote, die door Paul Firelle van mijn komst is verwittigd maar onvindbaar blijft, hoe doordringend ik elke vrouw die op haar kan lijken ook aankijk. Senegalese vrouwen, manden op haar hoofd, zijn trots en mooi.
Het schip zet koers dwars over de oceaan. Warm is het nu, hopeloos warm. Het maakt je loom en triest. Tot er een hevig onweer losbarst, gevolgd door een stortregen waarin ik mij baad, even, want de zon brandt alweer en kondigt de evenaar aan. Voor ons is de moeilijkste tijd nu begonnen, maar a la guerre comme a la guerre, zeggen de Fransen. Als het maar eenmaal zover is, dat Bep en de kinderen ook aan de overkant zijn, dan zal alles veel gemakkelijker gaan.
Vandaag is de sterfdag van mijn zusje. Vroeger heb ik daar minder aan gedacht dan tegenwoordig. Ik geloof dat haar dood een grote invloed op mijn leven heeft gehad. Een andere keer heb ik het gevoel heel sterk te zijn en won-
73