'Ze zijn verplicht mij de leiding toe te vertrouwen, maar ze nemen me dat tegelijkertijd kwalijk, en nu hebben ze me zonder afscheid laten gaan.
'Martin en ik komen in december naar Nederland,' zegt Miranda. 'Als Bep iets bijzonders heeft moet ze het schrijven.'
Nu pakt Martin mijn kin en drukt mijn hoofd omhoog: 'Tête en haut Sal.' Hij mag niet aan me twijfelen. Nog nooit heb ik iemand die vertrouwen in me heeft gesteld, teleurgesteld, zelfs als ik bijna de moed op gaf. Dan ben ik zó blij dat ik vertrouwd word, dat ik alles wil doen om het waar te maken en daarbij alle grenzen uit het oog verlies. Aarzelend, als het ware om me zelf te overtuigen, antwoord ik: 'Tu ne le regretteras jamais.'
's Middags om zes uur is de boot vertrokken, maar keert een uur later terug zonder dat we het in de gaten hebben. Een verkeerde manoeuvre, botsing tegen de kademuur, een scheur in de voorplecht. Een dag later zijn we toch op volle zee.
In de Straat van Gibraltar komen dolfijnen naast het schip zwemmen, springen bij tientallen boven water uit, duiken onder de boot door, je houdt je hart vast dat ze zich zullen bezeren aan de schroef. Vliegende vissen springen van de ene golf over op de andere alsof er geen afstanden bestaan.
Een Fransman is blijkbaar bang dat ik me niet kan handhaven en zegt tegen de steward dat hij me goed moet bedienen. Paters slepen met hun zwarte rokken langs het dek. Italiaanse en Spaanse meisjes, behaagzuchtig en mooi, worden angstvallig door hun ouders bewaakt. Een Franse arbeider, op weg naar Dakar, zegt: 'In Frankrijk geen nieuwe wereldoorlog meer, dan komt er revolutie.' 'Nog erger,' interrumpeert een dikke Syriër verschrikt. De Zuidamerikanen zien me aan voor een van hen, maar met het Spaans
72