mensen niet meer in tel. Dat schreef Léon, een door de nazis vermoorde Belgische trotskistische leider.
'Hoe ben je door de oorlog gekomen?' vroeg ik Paul Fi-relle.
'Ik was in Engeland toen Hitier Frankrijk binnenviel, en werd daar onmiddellijk geïnterneerd. Het was geen gemakkelijke tijd, al die jaren, maar ja, ik heb het overleefd. Trouwens: soldaten lopen ook kans gewond en gedood te worden, datzelfde geldt voor ons. Mijn vrouw zat vier jaar in Ravensbrück. Dat was erger.'
'Daar is mijn schoonmoeder ook drie jaar geweest,' onderbrak ik hem. 'Misschien kenden ze elkaar wel uit die tijd.'
Maar Paul schudde zijn hoofd. 'Impossible. Mijn vrouw zat in het gedeelte waar medische experimenten op de gevangenen werden verricht.'
Nu hij het over zijn vrouw had was de norse uitdrukking uit zijn gezicht verdwenen.
'We hebben een appartement gevonden,' zei hij heel gelukkig, zag er zelfs jonger uit, en voegde eraan toe: 'Een kamer en een keuken, eens het eigendom van een bourgeois die er zijn geliefde had ondergebracht pour faire 1'amour. Het is er rustig, en ik kan er goed werken. Lezen en schrijven, pour préparer la révolution...'
Weer sluit ik mijn ogen en zie de lange, enigszins logge gestalte oprijzen van Jacques Meyerson, de benjamin in de leiding van de Wereldpartij. Hij heeft zich gisteren over mij ontfermd, want naast allerlei andere talen spreekt hij Nederlands. Hij beschouwt het als zijn moedertaal omdat hij uit Antwerpen komt, waar voor de oorlog le Vieux, op weg naar asiel in Noorwegen, zijn ouders heeft bezocht. Hij kijkt mij vriendelijk aan achter zijn brilleglazen. Een scherpe neus onder een breed voorhoofd, donkerbruin, in een scheiding gekamd haar, een spits toelopend gezicht dat
37