Amsterdam
'Hello, mister Sal?'
Martin is aan de telefoon, elke dag nu, nu zij in Amsterdam wonen en voorlopig beschikken over de huiskamer van Mien Sneevliet.
Doezelend, nauwelijks wakker na de nachtdienst bij het dagblad waar ik werk, en met bonzend hart heb ik mijn antwoorden klaar: 'Ja, vandaag zal ik de kopij voor Fourth International naar Haarlem brengen.' En als Martin vraagt of ik voor het eind van de week een discussie-artikel over de Chinese bezetting van Tibet kan inleveren... 'Ik zal mijn best ervoor doen, maar wanneer kan ik het schrijven?'
'In elk geval moet het er komen.'
Moeten, altijd moeten. Waar in hemelsnaam de tijd vandaan halen?
'Je gaat vanavond toch naar de politiekbureau-vergade-ring?'
'Vanavond? Ik heb nachtdienst, dat weet je toch?'
'Maar het is absoluut nodig dat je erheen gaat.'
Ik zeg niets, haal mijn schouders op.
'Heb je de brieven al beantwoord die ik je gisteren heb meegegeven?'
'Ja Martin.'
'De brieven die je schrijft zijn heel goed. Alles is weloverwogen, en je let op de nuances.'
Het compliment verrast mij. Martin is niet gauw tevre
122